Ouwe sportvissersvloot
1 maart | Even terug in de tijd: in de jaren ‘60/’70 kwam de sportvisserij op gang. De generatie voor ons heeft dat nog meer meegemaakt, maar wij hebben daar ook een glimp van meegepikt.
De sportvissers verzamelden veelal bij de pieren, winkels die aas verkochten daar werd koffie geschonken en verteld met welk schip ze mee konden. Sommige van de klanten hadden al een boot besproken en gingen naar hotel de Haan om eerst een cognac en koffie te nuttigen. De haven lag vol met oude scheepjes die met sportvissers gingen varen. Op de haven reden nog een paar ouwe kerels om aan passanten te vragen of ze al een schip hadden gevonden, als dat niet zo was konden zij dat regelen. Die zelfde ouwe kerels hadden waarschijnlijk de zelfde leeftijd als wij nu, maar wij zijn vanzelf nog niet oud! Er waren schepen die als garnalenschip hadden gevaren, maar inmiddels uit de tijd waren, er lagen nog een paar ouwe botters, veerbootjes uit Amsterdam en binnenvaartscheepjes. Een zeer gevarieerde vloot waar je direct niet op uitgekeken was.
Om de motoren ‘s ochtends te starten was een feest, één cilinder twee, drie tot 8 cilinders hoorde je aan de gang geslingerd worden. Bij de wat oudere rook je de ingespoten ether om het apparaat aan de gang te krijgen, de oude botter moest met een touw aan de gang getrokken worden. Bij een aantal zag je een conservenblikje de lucht in vliegen tijden het starten van de motor, dit blikje zat op de pijp voor het inregenen. Dikke uitlaten liepen bij sommige over dek naar de zijkant en sommige door de stuurhut recht omhoog. De dekbekleding van de schepen bestond uit buithout die van de afsluitdijk gehaald was, koolteer of lijnolie met siccatief en oude vloerbedekking. Dit waren de varianten materiaal wat op het dek gelegd was. De meeste kookten met een petroleumstel en de wat modernere hadden een gasfles, pruttelkoffie was standaard.
Er was een hoop te zien en de klanten wilden voor geen goud het ochtend-schouwspel missen. Een mooie anekdote over een groepje sportvissers die al jaren lang bij hun zelfde schipper de motor moesten aan trekken met een touw. Het touw werd door de schipper om het vliegwiel gewonden en de vijf kerels moesten de motor door zijn compressie aantrekken, dat lukte bijna altijd, maar er moest ook wel eens een nieuwe poging ondernomen worden. De vijf kerels hadden afgesproken`als de motor loopt lopen wij door met het touw tot over de dijk. De motor liep in één keer maar de mannen liepen door, door de herrie van de motor heen riep de schipper ze terug maar ze deden net of zij hem niet hoorden en renden over de dijk weg. Een half uur later zijn ze terug gekomen.